Zorg en welzijn

bedragen x € 1 miljoen

Op de jeugdhulp zonder verblijf is een voordeel van € 2,2 miljoen

De kosten zijn in 2021 met 15% gestegen ten opzichte van 2020. In de begroting hielden we rekening met een kostenstijging van 24%. Deze kostenstijging zagen we ook in de 1e helft van 2021. In de 2e helft van 2021 is de kostengroei afgevlakt naar ongeveer 6%. Daarom houden we geld over ten opzichte van de begroting.

We hebben een voordeel van € 0,7 miljoen, vooral door vertraging van activiteiten

Het gaat hierbij voor € 0,5 miljoen om activiteiten die vertraagd zijn. Dit geld is in 2022 nodig om de activiteiten alsnog uit te kunnen voeren. Het gaat om het lokaal transformatiefonds en het vervangen van de ICT-systemen van het sociaal domein. Ook hebben we € 0,2 miljoen minder uitgegeven aan apparaatskosten voor de regionale Wmo.

De regio Flevoland houdt € 3,6 miljoen over op de regionale Wmo, dit storten we in de reserve

Het gaat hier om de taken beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Deze taken voeren we voor de hele provincie uit. Door vertraging in activiteiten geven we € 1,7 miljoen minder uit aan bijvoorbeeld de pilot 'housing first' bij de maatschappelijke opvang en het uitvoeren van het regionaal transformatiefonds. Ook hebben we € 1,9 miljoen van het Rijk gekregen voor hogere kosten door corona. De hogere kosten waren al begroot, de inkomsten van het Rijk niet. Het geld dat over is storten we in de reserve regionale Wmo. De regiogemeenten bepalen gezamenlijk hoeveel van het overgebleven geld nodig is voor kosten in 2022 en verder, en hoeveel geld er kan vrijvallen.

We verwachten € 2,2 miljoen hogere kosten Jeugdhulp met verblijf

De jeugdhulp met verblijf is regionaal ingekocht met de gemeenten in Flevoland. Een samenwerkingsverband van drie jeugdhulpaanbieders krijgt een vast bedrag per jaar waarmee ze de jeugdhulp met verblijf moeten betalen. De kosten voor de regio zijn volgens het samenwerkingsverband € 4,7 miljoen hoger dan waarin het contract voorziet. Het aandeel van Almere hierin is iets minder dan de helft, dus € 2,2 miljoen. Er zijn diverse oorzaken voor de hogere kosten volgens het samenwerkingsverband. Het gaat vooral om een toename van zware zorg, zoals de landelijke ingekochte LTA en jeugdzorg +, maar ook bijvoorbeeld om hogere kostenstijgingen door indexatie /CAO. De extra kosten zijn nog niet hard, omdat er nog geen claim is ingediend door het samenwerkingsverband. We nemen de extra kosten wel in 2021 omdat dit de beste inschatting is van dit moment. Maar we gaan hiermee nog geen betalingsverplichting aan. Dit gebeurd pas na controle van de kosten.

Voor deze hogere kosten hebben we een 100% risicoreservering opgenomen bij de eerste kwartaalrapportage. Dit was een vertrouwelijk risico. De risicoreserve valt daarom ook vrij met een bedrag van € 2,2 miljoen.