In dit hoofdstuk zijn de waarderingsgrondslagen opgenomen voor het opstellen van de Programmarekening 2021.
Wettelijke voorschriften
De gehanteerde waarderingsgrondslagen zijn in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording
( BBV ). Voor een nadere uitwerking van de BBV -regels heeft de gemeenteraad de volgende kadernota’s vastgesteld:
document | vaststellingsdatum |
---|---|
kadernota Vaste activa beleid | 15-12-2016 |
kadernota Reserves en voorzieningen | 9-2-2017 |
kadernota Integraal risicomanagement en Weerstandsvermogen | 15-12-2016 |
Ook wordt voldaan aan de verplichtingen van de ministeriële regeling Single Information Single Audit ( SiSa ). Op basis van deze regeling legt de gemeente via een bijlage bij de jaarrekening verantwoording af over de besteding van een aantal specifieke uitkeringen. Deze bijlage maakt deel uit van de jaarrekening en valt daarom ook onder de strekking van de controleverklaring.
Primitieve begroting
De primitieve begroting is de begroting zoals die is vastgesteld door de gemeenteraad voorafgaand aan het begrotingsjaar. Dit is niet hetzelfde als het boekwerk waarover de gemeenteraad heeft besloten. In de primitieve begroting zijn ook nog verwerkt:
- de begrotingswijzigingen waarover de gemeenteraad separaat heeft besloten, tussen het moment van het opstellen van de begroting en 1 januari van het begrotingsjaar;
- de amendementen en moties die de raad heeft aangenomen bij de besluitvorming over de begroting.
CAK eigen bijdragen
Op basis van de overzichten van het Centraal administratiekantoor (CAK) kan de gemeente Almere de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen aan de hand van de eigen Wmo -administratie. Probleempunt is dat op deze overzichten van het CAK inkomensgegevens ontbreken. Hierdoor zijn deze overzichten niet geschikt om de juistheid van de eigen bijdragen op persoonsniveau, en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel, te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat de gemeente Almere geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kan verkrijgen, zoals hiervoor is toegelicht. De gemeente Almere is verplicht, op grond van de kadernota rechtmatigheid, deze onzekerheid te noemen in de jaarstukken, ook al ligt de oorzaak niet bij ons. Dit geldt overigens voor alle gemeenten.
Vennootschapsbelasting
Vanaf 1 januari 2016 is de gemeente belastingplichtig geworden voor de Vennootschapsbelasting (Vpb). Dit geldt alleen voor ondernemingsactiviteiten ('door de ondernemerspoort gaan'), zoals de verkoop van grond. Afspraken hierover hebben we vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met de belastingdienst. Hierin staat onder andere hoe wij de fiscale winst bepalen. Daarbij houden we ook rekening met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen), vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Inmiddels is overeenstemming bereikt met de belastingdienst. Op basis van deze overeenkomsten hoeft Almere in ieder geval tot en met 2021 geen Vpb te betalen.
Vergelijkende cijfers
De vergelijkende cijfers in deze jaarrekening zijn niet gewijzigd ten opzichte van de definitieve jaarrekening 2020.
Schattingswijzigingen
Voor de waardering van de grondexploitaties hebben we in 2021 twee wijzigingen doorgevoerd in de schattingssystematiek:
- projectmarktrisico's: tot 2021 hanteerden we voor een aantal grondexploitaties een afslag op de grondwaardes van 15% om eventuele prijsdalingen op te vangen. Met ingang van 2021 passen we deze afslag niet meer toe. Dit is nu vervangen door het toepassen van een projectmarktrisico, welke onderdeel uitmaakt van het risicoprofiel van de grondexploitatie. De impact hiervan op de winstneming bedraagt circa € 2,9 miljoen.
- civiele investeringen: door schaarste zijn de prijzen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW) sector in 2021 flink gestegen. Daarom zijn de ramingen voor civiele investeringen geactualiseerd. Daarbovenop is een aanpassing in de ramingsmethodiek doorgevoerd. De afslag van 15-20% die wij vanaf 2017 hanteerden omdat de kostenraming te ruim was ten opzicht van de markt is vervallen. Met de huidige markt is deze correctie in de kostenraming niet meer relevant en wordt daarom niet meer toegepast. Dit leidt bij elkaar tot een nominale toename van € 113 miljoen ten opzicht van het MPGA 2021.
Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.