De activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs bestaat uit de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen ook een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend worden opgenomen. In dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
Immateriële vaste activa
Met uitzondering van de bijdrage aan activa in eigendom van derden worden de immateriële vaste activa niet geactiveerd, tenzij hiertoe een expliciet raadsbesluit is genomen. Met ingang van 2019 geldt dit voor de voorbereidingskosten van grondexploitaties, die voorheen werden gedekt uit de reserve Fonds initiële ontwikkelingen.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen het bedrag van de bijdrage, verminderd met afschrijvingen. Waardering van de overige immateriële vaste activa vindt plaats tegen de verkrijgingsprijs dan wel de vervaardigingsprijs.
Materiële vaste activa met een economisch nut
Materiële vaste activa met een economisch nut moeten worden geactiveerd, met uitzondering van kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde en geïsoleerde incidentele investeringen met een waarde kleiner dan € 50.000. Deze grenswaarde is niet van toepassing op activa, waarvoor een wettelijke registratie geldt, zoals bij het kadaster en voor kentekens. De waardering vindt plaats tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Uitzondering hierop zijn (overeenkomstig het BBV):
- gronden in eeuwigdurende erfpacht, deze worden gewaardeerd tegen registratiewaarde van € 1 per contract.
- gronden in tijdelijke erfpacht, deze worden gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs.
Bijdragen aan investeringen
Op de materiële vaste activa met een economisch nut worden geen bijdragen uit reserves in mindering gebracht. Deze bijdragen worden afzonderlijk op de balans vermeld onder een bestemmingsreserve waaruit de jaarlijkse (extra) kapitaallasten bekostigd worden. Eventuele investeringsbijdragen van derden worden wel direct op de boekwaarde in mindering gebracht.
Gronden en terreinen
Conform het wijzigingsbesluit BBV van 5 maart 2016 en conform de notitie grondexploitatie van de commissie BBV is de balanscategorie ‘Niet in exploitatie genomen gronden’ opgeheven. Deze grondvoorraden zijn sindsdien gerubriceerd onder de maatschappelijke vaste activa ( MVA ), onder de categorie ‘gronden en terreinen’. We hebben deze activa tegen marktwaarde gewaardeerd. Een deel is als landbouwgrond gewaardeerd en een deel is als op termijn te ontwikkelen grond gewaardeerd tegen de indirecte opbrengstwaarde.
Eventuele verschillen in de waardering als gevolg van verwachte verliezen zijn via een voorziening waardecorrectie in mindering gebracht op de betreffende balanspost.
Investeringen in uitvoering
Het is tijdens de uitvoering van een investeringsproject niet altijd eenvoudig een adequate toedeling naar de te onderscheiden balanscategorieën te maken. Een geforceerde toedeling op balanscategorieën zou leiden tot extra administratieve lasten en verminderd inzicht in de administratie. Deze investeringen worden om die reden verantwoord onder de (tijdelijke) balanscategorie materiële vaste activa in uitvoering. Bij oplevering van het investeringsproject wordt de juiste toedeling verwerkt.
Materiële vaste activa met een economisch nut, waarvoor een heffing kan worden geheven
Op grond van het BBV moeten de activa waarvoor een heffing kan worden geheven, afzonderlijk in de balans worden gepresenteerd. Dit betreft de activa met betrekking tot de volgende producten:
- Burgerzaken (leges paspoorten, rijbewijzen etc.)
- Parkeren (parkeerbelasting, -vergunning en –gelden)
- Binnenhavens en Waterwegen (haven- en sluisgelden)
- Handel en Ambacht (marktgelden)
- Afvalverwijdering en -verwerking (afvalstoffenheffing)
- Riolering (rioolbelasting)
- Milieubeheer (bouwleges)
Materiële vaste activa met een maatschappelijk nut
Een wijziging van het BBV in 2016 heeft ertoe geleid dat investeringen in materiële vaste activa met maatschappelijk nut sindsdien geactiveerd moeten worden. Voorheen werden overheden hierin vrijgelaten en koos de gemeente Almere ervoor om deze investeringen niet te activeren. Conform de kadernota Vaste Activa beleid zijn de investeringen binnen deze categorie niet met terugwerkende kracht alsnog geactiveerd. Investeringen vanaf het begrotingsjaar 2017 worden geactiveerd. We hanteren hiervoor een ondergrens van € 100.000.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen en leningen worden opgenomen tegen nominale waarde, eventueel verminderd met een voorziening voor oninbaarheid.
Onder de overige leningen worden de vorderingen uit hoofde van eeuwigdurende erfpachtcontracten met een jaarlijkse canon opgenomen tegen contante waarde.
Participaties in het aandelenkapitaal van een NV of een BV (‘kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen’ in de zin van het BBV ) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen.
Vorderingen onder verband van krediethypotheek zijn opgenomen tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Gezien de aard van de vorderingen op particulieren uit (onterechte) uitkeringen, wordt de waardering bepaald op basis van hetgeen verwacht wordt nog te ontvangen in de komende jaren, afgaande op de ervaringscijfers van de afgelopen jaren. De bedragen die de komende 10 jaar nog als ontvangst worden verwacht, zijn als vordering opgenomen en leiden tot bijstelling van de voorziening. Bij de bepaling van de hoogte van de voorziening wordt ten slotte rekening gehouden met het feit dat er een hypothecaire zekerheid is gesteld, indien van toepassing.
Afschrijvingen
De gehanteerde afschrijvingsmethoden zijn lineaire afschrijvingen en annuïtaire afschrijvingen. Op grond wordt niet afgeschreven. De afschrijvingstermijnen voor vaste activa volgens uit de Kadernota vaste activa en bedragen:
Tabel afschrijvingstermijnen
soort investering | afschrijvingstermijn |
---|---|
gronden | geen afschrijving |
schoolgebouwen | 40 jaar |
tijdelijke onderwijshuisvesting met permanente bouwaard | 30 jaar |
noodlokalen zonder tijdelijke vergunning | 15 jaar |
noodlokalen met tijdelijke vergunning | 5 jaar |
semipermanente gebouwen | 20 - 25 jaar |
overige gebouwen | 40 jaar |
gww-bouwkundige werken met econ. nut (kunstgrasvelden, parkeerterreinen, etc.) | 5 - 15 jaar |
gazondelen, sierplantsoen en hagen | 15-25 jaar |
laanbomen en bos | 40-50 jaar |
halfverharding | 10-15 jaar |
overige verhardingen | 20-35 jaar |
houten kunstwerken | 30-35 jaar |
betonnen kunstwerken | 80 jaar |
beschoeiingen, steigers, trailerhellingen en houten damwanden | 30-40 jaar |
kademuren, stortsteen, blokkenmatten en stalen damwanden | 70-90 jaar |
sluisdeuren | 40 jaar |
drainage, riolen, persleiding en gemalen (bouwkundig) | 50-60 jaar |
pompen, binnenwerk en machineonderdelen van gemalen | 25-30 jaar |
bedrijfswagens | 6 - 10 jaar |
overige vervoermiddelen | 3 - 5 jaar |
installaties in gebouwen | 20 jaar |
overige machines en installaties met economisch nut | 3-10 jaar |
lichtmasten | 40-50 jaar |
speeltoestellen | 10-20 jaar |
overige machines en installaties met maatschappelijk nut of voor riolering | 10-25 jaar |
ICT hardware | 2-10 jaar |
ICT software | 3-10 jaar |
kantoorinventaris | 5 - 10 jaar |
bijdragen aan activa in eigendom van derden | gebruiksduur investering |
kosten van onderzoek & ontwikkeling | maximaal 5 jaar |
kosten verbonden aan geldleningen | maximaal looptijd van de lening |
saldo van agio en disagio | maximaal looptijd van de lening |
Annuïtair afschrijven
Op 6 januari 2014 heeft de gemeenteraad besloten om gebouwen met een afschrijvingstermijn hoger dan 20 jaar annuïtair af te schrijven. De overige activa worden lineair afgeschreven ( RV -12/2014). De afschrijving vangt aan in het jaar na oplevering van het activum. In specifieke gevallen kan het voorkomen dat wordt afgeweken van bovenstaande afschrijvingstermijnen.
Voorraden
De gronden van de gebieden met exploitatiebegroting zijn gewaardeerd tegen de inbrengwaarde, vermeerderd met de bestede bedragen en verminderd met de gerealiseerde opbrengsten wegens uitgifte, gecorrigeerd met het voorlopig resultaat (bij gronden met exploitatiebegroting).
Eventuele verschillen in de waardering als gevolg van verwachte verliezen worden via een voorziening waardecorrectie in mindering gebracht op de betreffende balanspost. Zie voor een verdere toelichting de waarderingsgrondslagen met betrekking tot resultaatbepaling.
Vorderingen
Vorderingen, waaronder de vorderingen sociale zaken, worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht.
Gezien de aard van de vorderingen op particulieren uit (onterechte) uitkeringen, wordt de waardering bepaald op basis van hetgeen verwacht wordt nog te ontvangen in de komende 10 jaar afgaande op de ervaringscijfers van de afgelopen jaren. Voor de vorderingen binnen het Besluit bijstandverlening zelfstandigen ( Bbz ), welke een andere financieringssysteem kennen, wordt 100% als voorziening gehanteerd omdat deze vordering geheel oninbaar is.
Liquide middelen en overlopende activa
Liquide middelen en overlopende activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Onder de overlopende activa zijn ook de nog te verhalen kosten in het kader van facilitair grondbeleid (anterieure overeenkomsten) opgenomen.